Druk met patiëntenzorg niet met organisatorische verplichtingen

"Het waarnemen sprak me minder aan. Ik heb liever vaste collega’s, een vaste werkwijze en vooral ook een vaste groep patiënten.”
Tamara van Eerd, huisarts bij SGE Meerhoven

Wat is belangrijk voor mijn patiënt?

Huisarts Tamara van Eerd koos direct na haar opleiding voor het gezondheidscentrum en begon eind 2017 bij SGE Meerhoven, een van de elf locaties van de Stichting Gezondheidscentra Eindhoven (SGE). 

Het centrum in Meerhoven heeft zo’n 11.000 ingeschreven patiënten, verdeeld over zes huisartsen die samen drie duo-praktijken vormen. Elke patiënt heeft twee vaste huisartsen die elk parttime werken en die elkaar kunnen vervangen in geval van scholing, vakanties of ziekte. “Een enkele keer komt het voor dat een van de andere duo’s een patiënt van ons opvangt, bijvoorbeeld als we net een visite rijden en er komt een spoedgeval binnen”, zegt Van Eerd. Het bedrijven van levensloopgeneeskunde vindt ze belangrijk. Wat is in deze fase van zijn leven belangrijk voor een patiënt? Het goed leren kennen van een patiënt en hem of haar over een langere periode volgen, hoort daar onlosmakelijk bij.

Rust

Van Eerd vertelt: “Ik merkte tijdens mijn stages dat er best veel komt kijken als je praktijkhouder bent en dat dat een hoge werkdruk kan geven. Ook waarnemen gaf me een onrustig gevoel. Je bent dan steeds weer op een nieuwe plek met andere manieren van werken, andere collega’s, een ander type wijk. Bovendien moet je natuurlijk steeds alert zijn op een volgende waarneming.” Ze besloot een dag mee te lopen bij SGE en daarna was het pleit beslist: “Hier ervaar ik de rust die ik nodig heb om mezelf als huisarts te ontwikkelen en met plezier te werken”.

Tamara van Eerd

Verbeteren zorgprotocollen

Zoals veel collega’s noemt Van Eerd de multidisciplinaire samenwerking een belangrijk voordeel. Het zorgt ervoor dat patiënten snel op de juiste plek komen, wat de kwaliteit van haar zorgverlening verhoogt. Verder is ze blij met de manager die het ziekteverzuim regelt en facilitaire zaken oplost. Ook het niet verantwoordelijk zijn voor facturen en belastingen ervaart ze als ontzorging. “Mijn drukte komt voort uit patiëntenzorg, niet door organisatorische verplichtingen”, stelt ze vast. Nog een voordeel: haar partner heeft een drukke fulltime baan met veel reistijd en is ook af en toe in het buitenland. Zelf werkt ze vier dagen per week. Daarbij hopen ze straks een gezin te vormen. “Dat zie ik de komende tien, vijftien jaar allemaal niet gecombineerd met het praktijkhouderschap. 

Van Eerd hoort, zegt ze, in haar omgeving wel eens bedenkingen bij werken in loondienst. Het inkomen zou bijvoorbeeld slecht zijn. Ze wijst dan op het forse persoonlijk budget dat zij mag besteden aan onder meer nascholingen, medische literatuur en hulpmiddelen. Ook de reiskostenvergoeding, eindejaarsuitkering en het vakantiegeld tellen mee. Van Eerd: “Ik hoor ook wel dat je niks meer te zeggen hebt over je praktijk, maar ook dat heb ik hier nog niet ervaren. Als huisartsen overleggen we samen over het verbeteren van zorgprotocollen en onze manier van werken. Op dit moment zijn we bezig met LEAN, hoe voorkom je onnodig werk en creëer je meer waarde voor patienten? Ik heb veel zin om ermee aan de slag te gaan!”